Ik hoor het tikken van de koekoeksklok. Ken je dat nog, van vroeger? Tenminste, ik wel. Ik herken het van mijn oma en opa, en van mijn ouders. Het gaf mij altijd een gevoel van rust, van veiligheid. In de stilte, hoor ik het tikken van de klok. Sommige mensen worden er onrustig van. Ik niet. Ik word er juist rustig van. En dan genieten bij het schrijven van een verhaal, onder het genot van een kopje koffie. Heerlijk. Daar word ik zo blij van! Ik houd van verhalen schrijven. Creatieve verhalen. Er gebeurt iets in mijn hoofd als ik bezig ben met deze creatie. Net als met het maken van kunst. Om iets te ontdekken, vanuit mijzelf. Iets, dat naar buiten wil komen. Niet vastbinden aan een complot of een eindkunstwerk. Niet iets wat je in je hoofd wil, maar loslaten van het idee en laten gebeuren wat er komt. De kracht van creativiteit!
Zo valt mijn oog op een gedichten boekje die ik aan het lezen ben. Van Renée van Riessen, over ‘kreukels in de keuken’. Een aanrader! Ik vind het een grappige titel. Mijn gedachten gaan gelijk naar hoe ik dat precies zou moeten zien. Een krekel in de keuken. Er ontstaat gelijk een verhaal. Hier komt het:
“De krekel lag in het zonnetje, buiten in de tuin. Hij vond het te heet. Hij wilde naar binnen. En wel nú! Hij had het niet meer. Snel deed hij zijn rugzak op. Op zoek naar een huis. In de verte, zag hij iets tevoorschijn komen. Het glinsterde. Het leek wel een sprookjeshuis. Beplakt met diamanten, die in de zon schitterden. In alle kleuren van de regenboog. Wat een schoonheid! Daar had hij eens van andere krekels over gehoord. In dat huis kwamen de verhalen tot leven, zo was hem verteld. ‘Ach, ik zie wel’, dacht hij. ‘Ik spring gewoon naar binnen en kijk wat er gebeurt.’
De eerste ruimte waar hij naar binnen ging, was de keuken. Hij sprong via het openstaande raam naar binnen. Tot zijn verbazing zag hij in de keuken potten en pannen dansen in de lucht. Er was vrolijke muziek. Ze zongen mee met de muziek: “Tralala!”, zongen ze. Wat hadden die potten en pannen een lol. De pollepel sloeg af en toe op hen, voor een krachtig effect. “Bam!”, sloeg hij. Uit de laden van de keuken verschenen lepels, vorken en messen. Het brood werd gesneden. Hmmm…daar had de krekel wel zin in. Hij vloog naar het brood. ‘Oh, oppassen nu!’. Hij lag bijna onder het mes. Net op tijd kon hij zich redden van de dood. Ja, dood gaan wilde hij nog niet. Hij wilde genieten van het leven. Van de muziek van de potten en pannen, en de pollepel die ‘Bam!’ deed. Hij wilde meedansen. Hij voelde zijn heupen bewegen. Heen en weer gingen ze. Hij had plezier! Dat hij bijna dood was geweest, dat was hij even vergeten. Nú leefde hij! Dat was het allerbelangrijkste.
Echter, in de keuken voelde het voor de krekel toch enigszins bedreigend. Want de pan – waarin het water stond te koken – wenkte naar hem. ‘Kom hier!’, riep de pan. ‘Spring bij mij in de pan. Dan zijn we samen. Dan kun je met mij mee zwemmen.’ ‘Uhhh..’, dacht de krekel. Als ik daar in duik, verlies ik het leven, gegarandeerd! Ik mag dan een lekker hapje voor de mens zijn. Krekels schijnen namelijk het nieuwe vitamine eten voor mensen te zijn. Wij, de krekels, zijn zogenaamd ‘gezond’. Zonder smaak, dat wel. Wat een eer eigenlijk. Dat je een lekker hapje voor de mens mag zijn.
‘Zou dit mijn taak zijn in het leven zijn? Dat ik een hapje ben voor de mens?’, vroeg de krekel zich af. Ik weet het niet. Ik dacht dat ik de muziek voor mensen was. Dat is wat ik nu namelijk doe. Ik maak geluiden, vanuit het hoge gras. Maar ja, welk mens heeft tegenwoordig hoog gras? Of tijd om überhaupt te luisteren? Het wordt voor de krekels steeds moeilijker een plekje te vinden, waar hij zijn muziek maken kan. Waar de mensen hem horen. Groen maakt plaats voor steen in de tuinen. De krekel merkt dat deze taak steeds minder voldoening geeft. Wie zit nu eigenlijk op hem te wachten?
Toch, diep in zijn hart, voelt hij dat de mensen – op die enkele plekken – graag luisteren naar zijn muziek. Muziek verbindt mensen. Het maakt ze blij. Mensen hebben het nodig om lichtpuntjes te (her)ontdekken in een samenleving, waarin van alles wordt opgeschud. Lichtpuntjes zoals de schittering van de diamanten van het sprookjeshuis. Zodat de mensen meer liefde voelen in hun hart. Zodat zij hun stenen vervangen door groen gras. En hij weer de aller prachtigste muziek kan maken, om de mensen en alles wat leeft in de natuur, te verbinden met elkaar.
Dus ook al lijkt het soms om moedeloos van te worden, ‘een beetje volharding is nodig’, vond de krekel. Volhardend om de wereld een beetje liever en mooier te maken, met respect voor de natuur. Dat heeft hij dan toch maar mooi ontdekt in het sprookjeshuis. Zijn verhaal kwam tot leven, het gaf hem een inzicht. Volhardend om door te gaan waar hij zo van houdt: muziek maken!
Van koekoeksklok, naar gedichten, naar een krekel in de keuken, naar een lieve en mooie samenleving met respect voor de natuur: DE KRACHT VAN CREATIVITEIT!